Het verschil tussen klassikaal en digitaal leren

Online leren is heel anders dan leren in een klassikale setting. Studenten hebben online geen (of minder) direct contact met hun docent. Ook kunnen ze moeilijker vragen stellen, hebben ze minder contact met medestudenten en raken ze mogelijk sneller afgeleid. Leerstof bedoeld voor een klassikale setting is daarom niet altijd geschikt om in te zetten als e-learning. De lessen komen mogelijk beter over als je deze op een andere manier inpakt.

E-learning biedt namelijk, naast een aantal belemmeringen, ook nieuwe mogelijkheden. Denk aan minigames, puzzels, quizzen, polls en andere vormen van interactie. Video’s kun je verrijken met effecten, animaties, muziek en geluidseffecten. Maar met al die opties, hoe zorg je dat je de juiste tool toepast? En hoe zorg je dat je de kijker niet overweldigt? In dit artikel ga ik in op het bewerken van video’s voor het beste leereffect.

Beeld: voor herkenning, emotie en context

Verbeeld situaties, context, locatie en emotie met beelden van het echte leven. Dat kunnen stockbeelden zijn, tv-fragmenten, of opnames die je zelf hebt gemaakt. Je gebruikt beelden om de kijker zich te laten inleven in de situatie. De emotie van je diploma behalen is veel beter over te brengen met een echte glimlach dan met een tekenfiguur.

Wil je de gevolgen van bepaald gedrag benadrukken? Toon dan een nieuwsfragment van een soortgelijk, waargebeurd verhaal. Wil je dat de kijker zich kan inleven in de omgeving? Bied dan meer context met een shot van de omgeving.

De emotie van je diploma behalen is veel beter over te brengen met een echte glimlach dan met een tekenfiguur.

Tekst: om de kern te benadrukken

Met tekst kun je beter selectief omgaan. Het klinkt gemakkelijk, gewoon het tekstboek of de PowerPoint-slides in je e-learning plaatsen en voilà, je e-learning is klaar. Maar onthoud; <b>je edit voor de PASSIEVE kijker</b>, en mensen lezen vaak niet zo aandachtig als we graag zouden willen.

Waar beeld en animaties er soepel ingaan bij de kijker, is lezen een stuk ‘intensiever’. Mensen scannen de tekst en lezen alleen wat van toepassing is. Verwacht dus niet dat als je de kijker een bulletlijst voorschotelt, mensen dit ook netjes gaan lezen.

In een video gebruik je tekst om de woorden van een presentator te benadrukken. Behandel je een bepaald begrip? Toon dit dan in beeld. Bij voorkeur op het exacte moment dat de presentator het uitspreekt. Door de term zowel te horen als te lezen blijft deze extra goed hangen.

Doe hetzelfde bij opsommingen. Laat ieder punt op begeleiding van de presentator in beeld komen, en niet de hele lijst in één keer. Laat de voorgaande punten wel in beeld staan zolang de opsomming duurt. Zo kan de kijker relaties leggen, mocht dat de bedoeling zijn.

Animatie: voor het versimpelen van complexiteit

Animaties kosten veel tijd om te maken, kunnen al snel kinderachtig overkomen en kunnen lessen zelfs ingewikkelder maken dan nodig. Dit laatste gebeurt vooral als ze slecht zijn ontworpen. Maar als je het goed doet, zijn animaties ideaal om complexe processen te verduidelijken. Hoe je bijvoorbeeld een nieuwe laadpaal aan het stroomnet aansluit is een perfecte situatie voor een animatie. Ook een plattegrond of een distributieproces kun je goed uitbeelden in een simpele visual.

Maar het uitbeelden van hoe iemand gepest wordt met een animatie is niet de beste keuze. Dit kan al snel kinderachtig, afstandelijk en betuttelend overkomen. Gebruik hier beeld met echte mensen voor.

En ook bij animatie geldt: Timing is key. Zorg dat wat je animeert exact overeenkomt met wat de woorden vertellen. Beeld en geluid moeten altijd overeenkomen voor het beste leereffect.

Muziek en geluidseffecten: voor emotie en dynamiek

Muziek kan een video maken of breken. Te subtiel en de video voelt saai, te nadrukkelijk en het leidt af. De juiste balans vinden is essentieel.

Een veelvoorkomende beginnersfout is dat muziek te luid in de mix staat. Als editor wil je de muziek goed horen tijdens het bewerken, maar voor de uiteindelijke kijkervaring moet deze subtiel aanwezig zijn. Een handige regel: zet achtergrondmuziek altijd 10 dB zachter dan waar je tijdens de bewerking op werkt.

Hetzelfde geldt voor geluidseffecten. Een zachte ‘klik’ of ‘whoosh’ bij een transitie kan de dynamiek verbeteren. Een subtiele ‘pling’ bij het verschijnen van een icoon werkt goed. Maar harde geluiden bij goede of foute antwoorden kunnen agressief overkomen en de kijker afschrikken. Beluister deze voorbeelden maar eens:

Wat zou je liever horen bij een goed of fout voorbeeld?